Menu
Telefoneren

Telefoneren in het …..

Hieronder vind je handige zinnetjes die je kunnen helpen bij het voeren van een telefoongesprek in het Italiaans, Duits, Spaans of Engels.

Italiaans

1. Goedemorgen, u spreekt met (naam) waarmee kan ik u van dienst zijn?
Buon giorno è……che parla, come posso aiutarla?

2. Ik zal kijken of hij aanwezig is, een moment alstublieft.
Adesso guardo se Signor/Signora (naam) è disponibile, un momento, prego.

3. Ik verbind u door met (naam).
 La metto in contatto con (naam).

4. Helaas, meneer/mevrouw (naam) zit momenteel in een vergadering. Kan ik een bericht voor hem/haar achterlaten?
Mi dispiace ma Signor/Signora (naam) è in riunione. Vuole lasciare un messaggio?

5. Meneer (naam) is niet aanwezig hij is op zakenreis, wilt u spreken met zijn vervanger, meneer/mevrouw (naam)?
In questo momento il signor/signora (naam) è assente per un convegno, lo sostituisce il signor/la signora vuole parlare con lui/lei?

6. Wilt u teruggebeld worden?
Vuole essere richiamato/richiamata dal Signor/Signora (naam)?

7. Wat is uw naam?
Potrei sapere il Suo nome?

8. Van welk bedrijf bent u?
Por conto di quale compagnia sta chiamando?

9. Wat is uw telefoonnummer?
Qual’è il suo recapito telefonico?

10. Kunt u dat iets langzamer herhalen alstublieft?
Può ripetermelo più lentamente per favore?
——————————————————————————–

Frans

1. Goedemorgen, u spreekt met (naam) waarmee kan ik u van dienst zijn?
Bonjour, c’est (naam) à l’appareil.

2. Ik zal kijken of hij aanwezig is, een moment alstublieft.
Un instant, s’il vous plaît, je vais voir s’il est là.

3. Met wie spreek ik?
C’est de la part de qui/Qui est à l’appareil?

4. Met wie wilt u spreken?
A qui voulez-vous parler?

5. Blijft u aan de lijn, ik verbind u door met de heer…
Ne quittez pas, je vous passe Monsieur…

——————————————————————————–

Duits

1. Goedemorgen, (bedrijfsnaam) u spreekt met (naam)
Bedrijfsnaam, naam, guten Morgen.

2. Met wie spreek ik, zegt u?
Mit wem spreche ich, bitte?

3. Meneer X is op het ogenblik niet bereikbaar.
Herr X ist im Augenblick nicht zu erreichen

4. Mevrouw X is in bespreking.
Frau X ist in einer Besprechung.

5. Kan meneer X u terugbellen?
Kann Herr X Sie zurückrufen?

6. Wilt u een bericht achterlaten?
Möchten Sie eine Nachricht hinterlassen?

7. Wilt u uw naam spellen?
Würden Sie bitte Ihren Namen buchstabieren?

8. Bedankt voor uw telefoontje.
Vielen Dank für Ihrer Anruf. 

——————————————————————————–

 
Engels

1. Goedemorgen, (bedrijfsnaam) u spreek met (naam).
Good morning, (bedrijfsnaam), this is (naam) speaking.

2. Ik zal kijken of hij/zij aanwezig is, een ogenblik alstublieft.
I will see if mr X is available, one moment please.

3. Ik verbind u door, blijft u aan de lijn.
I will put you through, please hold the line.

4. Helaas, meneer X is op dit moment niet bereikbaar.
I am sorry, mr X is not available at the moment

5. Wilt u een bericht voor hem achterlaten?
Would you like to leave a message?

6. Wilt u uw naam herhalen alstublieft?
Could you please repeat your name?

7. Kunt u dat voor mij spellen alstublieft?
Could you spell that for me, please?

8. Wat is uw telefoonnummer?
Could you give me your phonenumber? 
——————————————————————————–
Spaans

1. (bedrijfsnaam), zegt u het maar.
(bedrijfsnaam) Digame!

2. Ik ga kijken of meneer/mevrouw X aanwezig is.
Un momento por favor, voy a ver si señor(a) X está.

3. Helaas, meneer/mevrouw X is momenteel niet beschikbaar.
Lo siento, en este momento señor X no está disponible.

4. Kan ik een bericht voor hem achterlaten?
Puedo dejarle un mensaje?

5. Wat is uw naam?
Qué es su nombre?

6. Kunt u dat herhalen?
Puede repetirlo por favor?

(Bezocht 2.940 keer, 1 bezoeken vandaag)